De benzinetank van een auto trekt vacuüm. Daardoor valt de motor uit en blijft de auto niet stationair lopen. Doordat de tank vervormt, geeft de brandstofmeter ook verkeerde waarden aan. De beluchting achter het tankdoprubber wordt schoongemaakt en werkt goed. De ontluchtingsklep van de brandstoftank op het luchtfilter blijkt continu open te staan. Daardoor staat er continu een hoog vacuüm op het koolstoffilter en dus ook op de benzinetank, want de luchttoevoer bij de tankdop is kleiner dan dan het gasklephuis wegzuigt. Op de stekker van de ontluchtingsklep staat continu 12 V. De ontluchtingsklep kan met OP-COM niet worden geactiveerd of gedeactiveerd.