De secretaresse is een directie-assistente geworden, de handelsreiziger was even vertegenwoordiger, maar is nu een accountmanager. Wanneer een sandaalhippie met een haarknotje moeilijke koffie schenkt, noemen we hem een ‘barista’. Personeelszaken is ‘human resource’, werving & selectie heet ‘recruitment’ en we struikelen over de ‘chief officers’ en ‘vicepresidents’.
Engels is niet alleen de taal van Shakespeare, maar ook de taal van de bullshit. Een receptionist die zich ‘medewerker eerste indrukken’ noemt wordt uitgelachen, maar als hij zich ‘Manager First Impressions’ noemt, zijn er toch mensen die dat interessant vinden. Het probleem is dit: je kunt een vuilnisman wel ‘logistiek dienstverlener waste-to-product’ noemen, maar daarmee verander je het beroep niet. Doktoren, tandartsen en piloten blijven daarom doktoren, tandartsen en piloten. Die beroepen zijn hetzelfde gebleven.
Maar het beroep van monteur is niet hetzelfde gebleven. Monteur stamt uit 1865 en is een Frans leenwoord van ‘monter’ (monteren). Maar wat monteren monteurs tegenwoordig nog? Met al die software-updates, remote diagnostics, Pass-thru en kalibraties zou ‘Vehicle Update Engineer’ een betere titel zijn. Je moet er niet aan denken! AMT schrijft consequent en altijd over technici en nooit over monteurs.
Dat pleit heeft Auke Cupédo jaren geleden al gewonnen. Maar van de opwaardering - en dat was zijn belangrijkste argument - is dertig jaar later nog weinig terechtgekomen. Cupédo vond dat we iets moesten veranderen aan de status, want ons prachtige vak mist de uitstraling die het verdient.
“Medewerkers zijn het grootste kapitaal van elk bedrijf. Werkplaatspersoneel kan het succes van de aftersales maken of breken”, schreef Cupédo. Goede wijn behoeft geen krans, maar wel een beetje reclame. Een gram imago is tenslotte een pond prestatie waard.